Mutek heeft een gevarieerde collectie van circa 800 toegepaste kunstvoorwerpen uit Europa. Mutek is hiermee uniek in Nederland. De toegepaste kunst die in de Nederlandse musea wordt getoond is hoofdzakelijk van Nederlandse herkomst. Mutek is van mening dat het goed is om ook buiten Nederland te kijken en richt zich daarom op heel Europa.
Deze voorwerpen variëren van grote meubels tot grafisch drukwerk. De collectie bestaat uit o.a. werk van Emile Gallé, Louis Majorelle, Henry van de Velde, H.P. Berlage, Bart van der Leck, W.H. Gispen, Walther Gropius, Wilhelm Wagenfeld, Jacques Ruhlmann, Le Corbusier, Charlotte Perriand, Gea Aulenti en Gino Sarfatti. In het onderstaande document is een selectie te zien van de Art Nouveau en Art Deco collectie.
Bij veel musea staan de kunstvoorwerpen opgesteld in een neutrale ruimte met witgeverfde wanden, de zogenaamde witte kubus (White Cube). Dit concept is in de VS ontstaan en werd vanaf de jaren 30 ook in Europa toegepast. Mutek wil in plaats hiervan verschillende interieurs creëren die ieder een eigen kunststroming vertegenwoordigen. De bezoeker zal aan de hand van deze interieurs een overzicht te zien krijgen van toegepaste kunst van 1880 tot heden. Hieronder worden de belangrijkste kunststromingen uit deze periode beschreven.
Art Nouveau/Jugendstil 1890 – 1914:
Art Nouveau is een kunststroming in zowel de architectuur als in de schilderkunst en haalt haar inspiratie uit de natuur. Deze kunststroming is gebaseerd op het Animisme en is een reactie op het Impressionisme.
Binnen de Animistische cultuur staat de vrouw symbool voor de voortplanting en wedergeboorte. De naam Art Nouveau is ontleend aan de Galerie ‘l’Art Nouveau’ van Siegfried Bing. Sierlijke lijnen werden gebruikt om emoties uit te drukken en de natuur na te bootsen. Dit leidde tot asymmetrische composities van florale voorstellingen.
Omdat Siegfried Bing in zijn galerie veel Japanse kunst verkocht, raakten Art Nouveau kunstenaars geïnspireerd door Japanse kunst. Hierdoor kreeg de Art Nouveau Japanse invloeden. Belangrijke Art Nouveau kunstenaars waren Emile Gallé, George de Feure, Louis Majorelle, Hector Guimard, Raoul Larche, Victor Horta, Hugo Leven, René Lalique, Henry van de Velde en Eugène Vallin. De Mutek collectie bevat meubels, klokken, lampen, vazen, affiches, glaswerk, kandelaren en serviesgoed uit deze periode, waaronder een aantal voorwerpen die destijds door de galerie van Siegfried Bing zijn verkocht. Het museum zal hiermee het eerste museum in Nederland zijn dat internationale Art Nouveau voorwerpen van dit kaliber kan tonen.
Nieuwe Kunst 1895 – 1925:
In Nederland kwam de industrialisatie laat op gang. Deze bereikte pas rond 1910 het hoogtepunt.
De vele versieringen en de animistische grondslag, waarbij de vrouw centraal staat, paste niet bij het destijds heersende Calvinistische gedachtengoed. Men vond de Art Nouveau te decadent en te frivool, waardoor spottende benamingen als spaghettistijl en slaoliestijl ontstonden. De laatste benaming is te danken aan een reclameaffiche, ontworpen door Jan Toorop, voor de slaolie van Calvé. Uitzonderingen hierop zijn de grafische kunst en het werk van plateelfabrieken als Rozenburg en Zuid-Holland.
Nieuwe kunst is een rationalistische Nederlandse stijl. Vaak wordt deze stijl aangeduid als de Nederlandse Art Nouveau. Dit is niet geheel juist. De oorsprong van de Nieuwe Kunst ligt namelijk bij de Engelse Arts and Craft beweging. Deze stroming kenmerkt zich veelal door abstracte vormen en geometrische motieven met weinig versieringen. Nieuwe Kunst architecten H.P. Berlage en Jac. van den Bosch openden in 1901 een meubelzaak, genaamd ’t Binnenhuis, aan de Raadhuisstraat te Amsterdam. ’t Binnenhuis was de eerste designwinkel van Nederland. De ontwerpers Jan Eisenloeffel, Chris van der Hoef en Willem Penaat sloten zich hierbij aan. Omstreeks 1903 ontwierp Jan Eisenloeffel zijn beroemde vierdelige messing theeservies. Voor het eerst staat niet de versiering maar de constructie centraal. Eisenloeffel was van mening dat de constructie als versiering gezien moest worden. De consument moest duidelijk kunnen zien hoe het voorwerp in elkaar zat.
In 1903 veranderde er veel op het gebied van keramiek. De keramisten Klaas Vet en Bert Nienhuis ontdekten hoe zij matglazuren konden maken. Bert Nienhuis ontwierp voor plateelbakkerij De Distel vazen met veelal een witte ondergrond en geometrische motieven. In 1904 kregen Jan Eisenloeffel, Chris van der Hoef en Willem Penaat woorden met Berlage en Jac. van den Bosch over het financiële beleid. Zij besloten te vertrekken bij ’t Binnenhuis en richtten een nieuwe designwinkel op, genaamd De Woning. Chris van der Hoef kreeg de opdracht een passend servies te ontwerpen in de Nieuwe Kunst stijl. Hij ontwierp een uiterst strak servies met als enige decoratie twee groene cirkeltjes en een motiefje dat bestond uit negen blokjes, vijf groene en vier gele. Dit servies kreeg de naam Blokjesmodern en werd een succes.
Zowel ’t Binnenhuis als De Woning wilden toegepaste kunstvoorwerpen verkopen die betaalbaar waren voor de gewone man. Helaas kwam hier weinig van terecht omdat de productiekosten hoog waren en het niet in de smaak viel bij de gemiddelde arbeider, die een rijk gedecoreerd voorwerp mooier vond dan een abstract gedecoreerd voorwerp. De Nieuwe Kunst viel vooral in de smaak bij de welgestelden.
Nederland was met deze vormgeving zeer vooruitstrevend ten opzichte van andere landen die toen nog volop in de ban waren van de Art Nouveau en pas 15 tot 20 jaar later een abstracte stijl ontwikkelden. Helaas wordt tot op heden te weinig aandacht geschonken aan deze vooruitstrevende kunststroming, terwijl deze gezien kan worden als de eerste vorm van Nederlands design. Het museum wil hier uitgebreid aandacht aan schenken. De Mutek collectie bevat een omvangrijke verzameling meubels, klokken, vazen, lampen en serviesgoed die destijds verkocht werden door ’t Binnenhuis en De Woning.
Art Deco 1920 – 1940:
Na de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs verenigden Hector Guimard, Eugene Grasset en andere belangrijke Art Nouveau kunstenaars zich en richtten een sociëteit van decoratieve vormgevers op. In 1925 organiseerden zij de beroemde tentoonstelling ‘Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes’. Dit was de eerste tentoonstelling waar artistieke vernieuwing als vereiste gold.
Er ontstond een veelvoud aan nieuwe stijlen, t.w. Expressionisme, Kubisme, Modernisme en Functionalisme. Hierdoor is veel variatie ontstaan binnen de Art Deco. Kenmerken van deze kunststijl zijn primair kleurgebruik en abstracte vormen met het gebruik van nieuwe materialen, zoals chroom. Binnen de Franse Art Deco werd veel gedecoreerd met abstracte florale motieven.
Ten tijde van de Art Deco ontstaan nieuwe bewegingen zoals Bauhaus, De Stijl en het Nieuwe Bouwen. De Mutek collectie bestaat uit een omvangrijke verzameling meubels, klokken, vazen, lampen en serviesgoed o.a. ontworpen door Edgar Brandt, Jacques Ruhlmann, Paul Follot, Henri Rapin, Karl Wiedmann, Wilhelm Wagenfeld, Marianne Brandt, Copier, Daum Nancy, Charles Schneider, Leen Muller, Piet Zwart, Bart van der Leck, Frans Wouters, Gispen, Charles Chatteau, Walter Gropius, Josef Hoffmann, Peter Behrens, Joseph, Otto Wagner, Koloman Moser, Olbrich, René Lalique, WMF, Christian Fjerdingstad en Hettier et Vincent.
Amsterdamse School 1917 – 1935:
Omstreeks 1916 ontstaat kritiek op de Nieuwe Kunst, met name door de architecten Michel de Klerk, Piet Kramer en Jo van der Meij. Zij ontwikkelden een nieuwe stijl die later door architect Jan Gratama Amsterdamse School werd genoemd. Kenmerken van deze kunststijl zijn paraboolvormen, bescheiden versierd met figuren die een symboliek vertegenwoordigen. Met name het werk van de kunstenaar en beeldhouwer Hildo Krop is hiervan een mooi voorbeeld. Hij ontwierp beelden, meubels en keramiek met abstract getekende dieren, geïnspireerd op de animistische cultuur.
Ook kent de Amsterdamse School veel invloeden uit Indonesië. Zo paste de kunstenaar Louis Bogtman de oude Indonesische techniek Batikken (techniek voor het verven van textiel) toe op hout. Hij maakte schalen, klokken, vazen en lampen die gedecoreerd waren met Amsterdamse School motieven. Toen elektrische verlichting bereikbaar werd voor meer mensen, legde glazenier Hendrik Cornelis Herens zich toe op het vervaardigen van lampen die geheel aansloten bij deze stijl. Door vernieuwde technieken konden glazen ruitjes worden gebogen, waardoor het mogelijk was om lampen in ronde en parabool vormen te maken. Deze werden gebrandschilderd met Amsterdamse School motieven.
De sociale doelstelling, kunst vervaardigen voor de arbeider, werd helaas niet bereikt omdat het productieproces te duur was. Mede als gevolg van de economische crisis van 1929 kwam er midden jaren 30 een einde aan het Amsterdamse School tijdperk. De Mutek collectie bestaat uit een omvangrijke verzameling meubels, klokken, vazen, lampen en serviesgoed o.a. ontworpen door Hildo Krop, Louis Bogtman, Joseph Mendes da Costa, Cris Agterberg, Chris van der Hoef, Chris Lanooy, Leen Muller, Jaap Gidding, J.C. Stoffels, Hendrik Herens, Eelke Snel, Jan Schonk, Conrad Fehn, C.J. Gellings, Edmond Bellefroid, Johannes Bosma, Winkelman van der Bijl en Georg Nilsson.
1950 – 1970:
Na de Tweede Wereldoorlog was er geen sprake van een dominante kunststroming. In plaats daarvan bestonden er meerdere kunststromingen naast elkaar.
Streamline 1937 – 1960:
Streamline is een kunststroming van zowel gebruiksvoorwerpen, voertuigen en architectuur die in de jaren 30 in Amerika is ontstaan als een vervolg op de Art Deco. De stroming is geïnspireerd op aerodynamica en kenmerkt zich door gebogen vormen, lange horizontale lijnen met soms nautische invloeden. Amerikaanse ontwerpers en architecten zagen een nieuw aspect, gebaseerd op de hoekige vorm van de Art Deco, namelijk door deze hoeken te stroomlijnen, dus af te ronden.
Dit werd als eerste toegepast door industriële ontwerpers door wetenschappelijke bevindingen over de aerodynamica van voertuigen. De Streamline was soms een weerspiegeling van sobere economische tijden. De hoeken en ornamenten werden vervangen door eenvoudige aerodynamische rondingen. De reden dat Streamline werd toegepast op huishoudelijke apparaten was om een indruk van moderniteit te geven. Deze kunststroming eindigde eind jaren 50. Een belangrijk ontwerper van deze kunststroming is de fransman Raymond Loewy.
Space Age 1957 – 1970:
Space Age is een kunststroming die ontstond vanuit het optimisme binnen de culturele sector over de ruimterace midden 20ste eeuw. In 1957 lanceerde de Sovjet Unie de onbemande satelliet Spoetnik I. Deze gebeurtenis wordt gezien als het begin van het ruimte tijdperk. Daarna barstte er concurrentie los tussen de twee grootmachten van die tijd waarvan het hoogtepunt het Apollo-maanprogramma was. Met de eerste stappen in de ruimte begon een nieuw tijdperk. Men stelde zich een nieuwe fase van het leven voor met nieuwe materialen. Het optimisme dat hieruit voortvloeide vond zijn weerklank in de kunst, mode, muziek en design. Nieuwe materialen als plastic, glasvezel en multiplex vonden hun weg naar ateliers van een nieuwe generatie ontwerpers. Meubelen van futuristische en bizarre ontwerpen, beïnvloed door de vormgeving van raketten, ufo’s en ruimteschepen, verleidden de bevolking. Bekende ontwerpers van deze stroming zijn Verner Panton, Arne Jacobsen, Eero Aarnio’s, Gino Sarfatti, Michel Hudrisier, Peter Ghyczy en Eero Saarinen.
Archizoom Associati 1966 – 1974:
In 1966 werd in Florence de groep Archizoom Associati opgericht. Leden van de groep waren de architecten Andrea Branzi, Paolo Deganello, Gilberto Corretti en Massimo Morozzi. De ontwerpers Lucia en Dario Bartolini sloten zich in 1968 bij de groep aan. Deze groep wordt beschouwd als de grondlegger van het anti-design. Archizoom hield zich naast architectuur en productontwerp ook bezig met stadsplanning. Deze ontwerpers zetten vraagtekens bij de traditionele status van de functie van design en architectuur. Zij waren anti design. Met ironische en uitdagende ontwerpen gingen ze radicaal in tegen de functionalisme en het consumentisme. Archizoom maakte gebruik van elementen uit de Pop Art en kitsch. De projecten en ontwerpen van de groep lieten de zoektocht naar een radicaal nieuwe, op technologie gebaseerde, benadering zien. Geïnspireerd door de Pop Art maakte Archizoom zich op provocerende wijze los van de dominante, functionalistische stijl. Een voorbeeld is de bank Superonda uit 1966, een golfvormig, tweedelig polyurethaan blok, dat in verschillende opstellingen kan worden neergezet. Het kan een bed, een bank of een chaise longue zijn. Door de golvende vorm nodigt de bank (die nog steeds gemaakt wordt door Poltronova) uit om in veel verschillende vormen gebruikt te worden. Naast ontwerpen hield Archizoom zich ook bezig met restauratie van gebouwen en stadsplanning. Hoewel Archizoom in 1974 werd ontbonden, werd dit avant-garde design voortgezet door de ontwerpbureaus Alchimia en Memphis.
De Mutek collectie bestaat uit een omvangrijke verzameling meubels, klokken, vazen, lampen en serviesgoed o.a. ontworpen door Pastoe, Jaap Ravelli, Gae Aulenti, Carlo Moretti, Gino Sarfatti, Louis Kalff, Tomado, Osvaldo Borsani, Arne Jacobsen, Poul Henningsen, Kosta Boda, Holmegaard, Wim Visser, Pablo Picasso, Andrea Branzi, Paolo Deganello, Gilberto Corretti, Massimo Morozzi. Verner Panton, Arne Jacobsen, Eero Aarnio’s, Gino Sarfatti, Michel Hudrisier, Peter Ghyczy en Eero Saarinen.
1970 – 1980
Alchimia (1976-1980)
Alchimia werd opgericht in Milaan als een galerie die designers de ruimte bood om hun prototypes tentoon te stellen. Dit bracht een tweede golf van anti-design teweeg in Milaan in de tweede helft van de jaren 70, alhoewel die beweging tegen die tijd meer internationaal geworden was. Designers die in 1978 exposeerden waren o.a. Ettore Sottsass en Alessandro Mendini. De eerste collecties die in 1979 en 1980 werden getoond, werden ironisch genoeg “Bauhaus 1” en “Bauhaus 2” genoemd. Hun vormentaal refereerde aan kitsch en motieven met beeldmateriaal uit de jaren 50. Mendini was in 1980 de voornaamste vertegenwoordiger. Studio Alchimia omschreef zichzelf als “post-avant-garde”. In vele opzichten was Alchimia de voorloper van het meer commerciële Memphis.
Memphis Design (1981-1988)
In 1981 richtte Ettore Sottsass Memphis Design op, een Italiaanse designer groep die de postmoderne ontwerpfase inluidde. Zij reageerden op modernisme: ze bekritiseerden de sobere ontwerpstijl van functionalisme waarbij alleen de functie het uitgangspunt was en kwamen met opvallende ontwerpen, verzadigd met symboliek en kleur. Deze postmoderne ontwerpers cultiveerden bewust de “slechte smaak” die de modernisten hadden geprobeerd te bevechten. Niet de functie van het product stond centraal, maar speelsheid en gevoelswaarde werden de leidraad. Als reactie op ‘form follows function’ kwam de stelling: ‘form follows emotion’. Daarbij keerde ook deze groep terug naar lokale en historische stijlen en waarden. Omdat zij hoge cultuur wilden combineren met de populaire cultuur, werd de naam Memphis gekozen – de hoofdstad van het oude Egypte, maar ook de geboorteplaats van Elvis Presley (Memphis, Tennessee).
Het herkenbare, uniforme design van de Memphisgroep is kleurrijk, zorgeloos, speels, bewust naïef en toont motieven uit de populaire alledaagse cultuur, pop, punk, speelgoed, films en strips. Zij flirtten met vormen en materialen die voorheen het toonbeeld van slechte smaak en kitsch waren. Memphis verheerlijkte de consumptiemaatschappij. Zij hadden een ironische benadering, waarin decoratie van het oppervlak veel nadruk kreeg, maar hun producten waren meestal niet echt functioneel. Memphis maakte producten om de persoonlijke levenssfeer karakter te geven: meubels, tapijten, woningtextiel, lampen, keramiek, glas, servies, woonaccessoires en kleding. In de jaren ’80 organiseerde Memphis een jaarlijkse tentoonstelling in Milaan. Naast Sottsass waren ontwerpers en architecten als Andrea Branzi, Natalie du Pasquier, Michael Graves, Hans Hollein Shiro Kuromata, Michele de Lucchi, Javier Mariscal, Peter Shire, George Sowden, Matteo Thun en Marco Zanini bij Memphis betrokken.
De Mutek collectie bestaat uit een omvangrijke verzameling meubels, klokken, vazen, lampen en serviesgoed o.a. ontworpen door Fritz Hansen, Georg Jensen, Jan van der Vaart, Willen Heesen, Raak, Ingo Maurer, Verner Panton, Just Meijer, Venini, Ingeborg Lundin, Peter Shire, Georg Swoden en Ettore Sottsass.